de mens als lid van de clan
Dit artikel is overgenomen uit de Volkskrant van zaterdag 5 april 2008
Jagers-Verzamelaars
Onlangs liet Alan Greenspan, voormalig president van de Federal Reserve, de Amerikaanse Centrale Bank, weten dat de huidige financiële crisis wel eens de ergste zou kunnen worden sinds de Tweede Wereldoorlog.
Gezien de verwevenheid van markten en politiek-militaire bondgenootschappen betekent dit voor Europa en dus ook Nederland met zijn internationaal gerichte economie - dat op korte termijn grote economische problemen ontstaan. Waarschijnlijk zullen hierdoor bestaande maatschappelijke problemen in ons land verergeren, waaronder een verdere daling van het vertrouwen van de bevolking in het beleid van de financiële en bureaucratisch-politieke elites.
Die sluimerende onvrede bij een groot deel van de Nederlanders komt in de eerste plaats voort uit de monopolistische clanstructuur van de overheid en van het ‘bankwezen’. En of wij nu de ‘kroon der schepping’ zijn, dan wel doorgeevolueerde en elkaar vlooiende primaten, clans blijken steeds weer de kernen van de onderhuidse sociale realiteit.
De gemeenschappelijke, oeroude wortels van de mens, mens-apen en andere gewervelde dieren zijn hecht verweven. Daar veranderen luttele generaties vuistbijlen maken, speerwerpen, boek-drukken en e-mailen niets aan. Een nietige episode in de wordingsgeschiedenis van onze soort.
Naast alle liefde, hulp, zorg en andere ‘positieve’ eigenschappen waarmee we onze medeburgers kunnen verblijden, behoren ook andere, ontroerend primitieve en diepgewortelde verworvenheden tot ons ethologisch repertoire. We liegen en bedriegen, bedreigen en intimideren en bevoordelen en ‘vlooien’ leden van de eigen belangengroep dat het een lieve lust is.
Want bovenal zijn we clanlid.
Alle reden om eens te zoeken naar mogelijke evolutinonaire wortels van hedendaagse bestuurlijke uitwassen als de IRT-affaire, het blunderen met landmijnen en de vuurwerkramp in Enschede. Minder dodelijk, maar even traumatiserend is de wijze van ‘corrigeren’ door hogere overheden van politici en ambtenaren van lagere rang, die de waarheid hoger in het vaandel dragen.
Zo noemde Ad Melkert de beschuldiging dat hij een rol zou hebben gespeeld bij het ontslag van een klokkenluider in de UNDP ‘klinkklare onzin’. Het contract van Shkurtaj werd niet verlengd nadat hij zijn meerderen, onder wie Melkert, erop had gewezen dat Noord-Korea voor ontwikkelingshulp bestemd geld jarenlang oneigenljkhadgebruiki in het bijzonder voor het kopen van wapens. Shkurtaj in een interview in Vnj Nederland: ‘Ineens was ik een gevaarlijk iemand die de toegang tot het VN-gebouw werd ontzegd’.
En verder worden medewerkers van overheidsinstellingen te vuur en te zwaard gedekt door hun meerderen en ministeries. De landmijn-affaire en de vuurwerk-ramp zijn duid~lijke illustraties en behoeven geen nadere uitleg; het internet levert voldoende informatie. Maar ook de ‘afhandeling’ van het tragische ongeval op de Open Landmachtdag in Wezep is kenmerkend voor de manier waarop clanleden elkaar dekken.
Na een helikopterongevol in Wezep, waarbij een militair van de Luchtmobiele Brigade om het leven kwam, heeft een lid van diezelfde brigade een hem onbekende man van de fiets geslagen, die daarbij een ge bro ken jukbeen en scheurtjes in zijn oogkas opliep. De militair zei dat hij zijn agressie kwijt moest en dreigde de andere aanwezigen de keel af te snijden. De landmacht heeft besloten de verdachte niet te schorsen. Hij is gewoon aan het werk
Natuurlijk wordt er door dik en dun voor de andere leden gezorgd
In 2006 was een werkgever gemiddeld 17.000 euro per ontslag kwijt. De overheid en het onderwijs gaven daarentegen gemiddeld 33.400 euro per ontslag uit. Het bontst maakte het de provincie Brabant, die 0fl terecht belastinggeld gebruikte voor vertrekregelin gen. Een voormalig afdelingshoofd kreeg25 jaar een welvaartsvaste uitkering, terwijl hij recht had op twee jaar wachtgeld. Deprojectleidervan de uit de hand gelopen renovatie van het provinciehuis kreeg 225.000 euro mee. Een directeur bleef na haar vertrek voor ss procent op de loonlijst staan, zonder daarvoor te hoeven werken en een afdelingshoofd kreeg 50.000 euro ter compensatie van inkomensverlies bijeen andere baan.
Het Brabants Dagblad moest 3,Sjaarprocederen om de gegevens te krijgen.
Maar aan de horizon, althans in Nederland, gloort enige hoop. Met betrekking tot de tsunami aan klachten over de fiscus merkt de Nationale Ombudsman, Brenninkmeijer, op dat de relaties tussen het rijk en de burger verharden, doordat de overheid lomp en respectloos met burgers omgaat. ‘Die verharding kan niet worden toegeschreven aan de burger’, aldus de ombudsman. ‘Het overgrote deel van de burgers deugt. De sleutel ligt bij de overheid. Die moet het goede voorbeeld in de samenleving geven.’
Niet onverstandig overigens van Brenninkmeijer om na zijn rol in de landmijn-affaire voor één keertje de overheid af te vallen op een punt van enig belang.
Volgens een studie van de Universiteit van Amsterdam inzake de ‘afhandeling’ van deze affaire stapelt de ombudsman fout op fout: het rapport noemen zij een onvolledig onderzoek dat op sommige punten inhoudelijk onjuist is en de belangen van klokkenluider Spijkers negeert. Crombag, emeritus hoogleraar rechtspsychologie aan de Universiteit van Maastricht: ‘Vooralsnog zou ik niemand aanraden om ten aanzien van een overheidsinstanrie als klokkenluider op te treden.’ ‘Niemand in Nederland is zo langen zo ingrijpend door de Nederlandse overheid gecriminaliseerd en zwart-gemaakt,’ stelt hoogleraar bestuurskunde Leo Huberts van de Vrije Universiteit.
Omgeving domineren
Onze soort, Homo sapiens dus, heeft kans gezien haar omgeving te domineren zoals geen andere
dier- of menssoort dat vöôr ons ooit wist te realiseren. Wij zijn in staat delen van onze planeet te
bewonen en prooien te bemachti gen, hoewel we daar met onze matig ontwikkelde zintuigen,
spierkracht, beharing en onder huidse vetlaag beslist niet op zijn gebouwd.
Ons bijzondere brein op. stelt ons in staat om met zelf ontimi wikkelde hulpmiddelen in de merkt vorm van kleding, behuizing.en vaartuigen, vuur en bewapening te leven en te overleven waar we willen. te leven en te overleven waar we willen.
We deïnzen er zelfs niet voor teIt. rug onze leefomgeving in het ~ keurslijf te dwingen dat voldoet aan onze wensen en behoeften.
We ontginnen, branden, rooien en roeien uit, onrwateren en bewateren totdat wij als soort maximaal profijt van ons ecosysteem kunnen trekken .
Des te verrassender is het dat onze soort, die meent - op enig in natuurgeweld, de beweging der hemellichamen en de dood na -alles onder controle te hebben, - zelf nog steeds onstuitbaar wordt gestuurd door miljoenen jaren oude mechanismen.
Partnerkeuze bijvoorbeeld. Voor velen zeker een onthutsende mededeling. De huidige mens wordt nog steeds in belangrijke mate gestuurd door zijn miljoenen jaren oude verleden als lid van een jager-verzamelaar verband. Het nomadische jager-verzamelaar bestaan werd pas vanaf zo’n 10.000 jaar geleden geleidelijk ingeruild voor het verblijf in (semi)perma nente nederzettingen.
Sommige landbouwhuisdieren, maar zeker andbouwgewassen zijn nu eenmaal weinig mobiel.
Maar hoewel de mens heel geleidelijk vanaf zo’n 8000 jaar geleden in grotere groepen is gaan samenwonen op een vaste woonplaats, leefde tot voor enkele honderden jaren het merendeel van de wereidbevolking nog op het platteland in kleine gemeen-schappen. De grote trek naar de stad begon pas 100 tot 150 jaar geleden en dat proces is nog steeds gaande. Pas dit jaar woont voor het eerst de helft van de wereidbevolking in steden.
De luttele duizenden jaren dat we jn ons mondjesmaat wagen aan het wonen in grotere samenlevings verbanden als steden is van te korte duur om enige evolutionaire invloed te hebben op ons erfelijk materiaal.
Natuurlijk is er altijd sprake van culturele evolutie, maar onze inborst is nog steeds die van een rondtrekkende jager-verzamelaar.
Bij sociale primatensoorten blijkt de emiddelde groepsgrootte in hoge mate positief gecorreleerd met de omvang van de hersenschors, met name de neocortex. Bij de mens is dit deel van de hersenen het sterkst ontwikkeld en vormt de ‘zetel van de hogere hersenfuncties’ zoals vooruitzien, beslissen, persoonlijkheid, redeneren, abstract denken,kunst en taal. De maximale groepsgrootte in termen van sociale cohesie, organisatie- structuur en welbevinden .
Een mens kan nog steeds slechts een groep van 150 anderen aan
den is afhankelijk van de capaciteit van de neocortex en bepaalt het aantal soortgenoten waarmee een individu door persoonlijk contact een sociale relatie kan handhaven.
Op basis van metingen aan hersenen van primaten vond de Engelse onderzoeker Dunbar voor onze naaste verwant, de chimpansee, een gemiddelde groepsgrootte van 53,5. Voor de mens werd een gemiddelde groepsgrootte berekend van 147,8. Dat is 2,76 keer zo efficiënt als mag worden verwacht op basis van de ontwikkeling van de neocortex. Het houdt in dat de mens met 2,8 keer zoveel individuen tegelijkertijd kan communiceren. In de praktijk blijken discussiegroepjes dan ook veelal te bestaan uit 3,8 personen; een spreker en 2,8 luisteraars. Het gebruik van taal maakt dat op het zelfde moment met meer dan een ander individu kan worden gesocialiseerd. Een voorsprong op de chimpansee en andere apen, waarbij het groomen in een één op één verhouding plaats vindt. Ook bij onderzoek aan jagerverzamelaargemeenschappen en andere nomadische stamverbanden telde men een gemiddelde groepsgrootte van 150. Een vertrouwd getal overigens: de standaardgrootte van een zelfstandige Romeinse legereenheid was 120 tot uo legionairs en ook in demoderne legers bestaat een compagnie uit 100 tot 200 man, met een gemiddelde.van 179,6. een nederzetting van de Hutterites (een religieuze groepering) is uitgegroeid tot meer dan 150 inwoners, vertrekt de helft van de mensen om elders een nieuwe gemeenschap te stichten. Ook in Nieuw-Guinea bestonden dorpsgemeenschappen uit zelden meer dan zo’n 150 inwoners. Meer kan onze neocortex niet aan.
De ervaring is dat bij een groter inwoneraantal de sociale cohesie en stabiliteit van de gemeenschap in gevaar komen. Bij grotere aantallen ontstaat-evenals in het bedrijfsleven — de behoefte aan een gelaagde hiërarchische ordening.
De clanstructuur dragen wij nog steeds met ons mee. Weliswaar leiden wij nu een sedentair bestaan, maar de clandynamiek vinden we in bedrijfsleven en openbaar bestuur nog volop terug. De clan staat centraal, leden van andere clans worden gemeden, onderworpen of geweerd.
Gesloten bestuurscultuur
Dat laatste wordt in Het Parool (17 maart) voortreffelijk verwoord door oud-burgemeester Ed van Thijn inzake de affaire rond wet-ouder Hennah Buyne: ‘Ik vind het een intriest gebeuren. Niet alleen voor Buyne, die inderdaad geen door de wol geverfde politica is. Maar ook voor de gesloten Amsterdamse bestuurscultuur, die niet bij machte is gebleken een wethouder van buiten, met een uitstekende reputatie in de rechterlijke macht, wegwijs te maken in het mijnenveld van de politiek.’
De clan is voor zijn inkomsten, voedsel en huisvesting volstrekt afhankelijk van het ecosysteem waarin het verkeert. Het clanlidmaatschap biedt bovendien bescherming en steun. Ook voor de huidige, traditioneel levende jager-verzamelaargemeenschappen is dat nog steeds het geval.
Maar de ontwortelde stedeling resteert slechts de sportvereniging, de werkkring en de straat. Zij zijn het nieuwe ecosysteem geworden voor andere clans, zoals de ingezetenen van gemeentehuizen en ministeries. Hetzelfde geldt voor veel bedrijven, bestuurselites en de gezamenlijke raden van bestuur en commissarissen van ‘onze’ grote ondernemingen. Deze nieuwe clans ontlenen hun inkomsten, machtspositie en bestaansrecht aan ‘het volk’, hoewel veel moderne clanleden van dat laatste aspect nog weinig zijn doordrongen.
De clan is per definitie naar binnen gericht. Klantgencht opereren is voor de clan in principe onnatuurlijk. De burgers, het nieuwe ecosysteem, vormen nu de nieuwe middelen of bronnen van bestaan, maar staan zelf natuurlijk geheel buiten de nieuwe clans structuur. De ontevreden geluiden van de klanten van banken, verzekeringsmaatschappijen, sommige gemeenteafdelingen en overheidsinstellingen spreken boekdelen.
Sommige nieuwe stamhoofden, zoals ministers, burgemeesters en topambtenaren, beginnen zich dat te realiseren.
Maar tegen de natuur is het moeilijk opboksen.
Maarten Frankenhuis Is oud-directeur van Artis en voorzitter van de Raad van Advies van Zodiac Zoos. David Frankenhuls is pohticoloog.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home