Sunday, April 13, 2008

de mens als lid van de clan


Dit artikel is overgenomen uit de Volkskrant van zaterdag 5 april 2008

Jagers-Verzamelaars

Onlangs liet Alan Green­span, voormalig presi­dent van de Federal Re­serve, de Amerikaanse Centrale Bank, weten dat de huidige financiële crisis wel eens de ergste zou kunnen worden sinds de Tweede Wereld­oorlog.
Gezien de verwevenheid van markten en politiek-militaire bondgenootschappen betekent dit voor Europa en dus ook Ne­derland met zijn internationaal gerichte economie - dat op korte termijn grote economische pro­blemen ontstaan. Waarschijnlijk zullen hierdoor bestaande maat­schappelijke problemen in ons land verergeren, waaronder een verdere daling van het vertrou­wen van de bevolking in het be­leid van de financiële en bureau­cratisch-politieke elites.
Die sluimerende onvrede bij een groot deel van de Nederlan­ders komt in de eerste plaats voort uit de monopolistische clanstructuur van de overheid en van het ‘bankwezen’. En of wij nu de ‘kroon der schepping’ zijn, dan wel doorgeevolueerde en elkaar vlooiende primaten, clans blijken steeds weer de kernen van de on­derhuidse sociale realiteit.
De gemeenschappelijke, oerou­de wortels van de mens, mens-apen en andere gewervelde die­ren zijn hecht verweven. Daar ver­anderen luttele generaties vuist­bijlen maken, speerwerpen, boek-drukken en e-mailen niets aan. Een nietige episode in de wor­dingsgeschiedenis van onze soort.
Naast alle liefde, hulp, zorg en andere ‘positieve’ eigenschappen waarmee we onze medeburgers kunnen verblijden, behoren ook andere, ontroerend primitieve en diepgewortelde verworvenheden tot ons ethologisch repertoire. We liegen en bedriegen, bedreigen en intimideren en bevoordelen en ‘vlooien’ leden van de eigen belan­gengroep dat het een lieve lust is.


Want bovenal zijn we clanlid.

Alle reden om eens te zoeken naar mogelijke evolutinonaire wor­tels van hedendaagse bestuurlijke uitwassen als de IRT-affaire, het blunderen met landmijnen en de vuurwerkramp in Enschede. Min­der dodelijk, maar even traumati­serend is de wijze van ‘corrigeren’ door hogere overheden van politi­ci en ambtenaren van lagere rang, die de waarheid hoger in het vaandel dragen.
Zo noemde Ad Melkert de beschul­diging dat hij een rol zou hebben ge­speeld bij het ontslag van een klok­kenluider in de UNDP ‘klinkklare on­zin’. Het contract van Shkurtaj werd niet verlengd nadat hij zijn meerde­ren, onder wie Melkert, erop had ge­wezen dat Noord-Korea voor ontwik­kelingshulp bestemd geld jarenlang oneigenljkhadgebruiki in het bij­zonder voor het kopen van wapens. Shkurtaj in een interview in Vnj Ne­derland: ‘Ineens was ik een gevaar­lijk iemand die de toegang tot het VN-gebouw werd ontzegd’.
En verder worden medewerkers van overheidsinstellingen te vuur en te zwaard gedekt door hun meerderen en ministeries. De landmijn-affaire en de vuurwerk-ramp zijn duid~lijke illustraties en behoeven geen nadere uitleg; het internet levert voldoende in­formatie. Maar ook de ‘afhande­ling’ van het tragische ongeval op de Open Landmachtdag in Wezep is kenmerkend voor de manier waarop clanleden elkaar dekken.
Na een helikopterongevol in We­zep, waarbij een militair van de Luchtmobiele Brigade om het leven kwam, heeft een lid van diezelfde brigade een hem onbekende man van de fiets geslagen, die daarbij een ge bro ken jukbeen en scheurtjes in zijn oogkas opliep. De militair zei dat hij zijn agressie kwijt moest en dreigde de andere aanwezigen de keel af te snijden. De landmacht heeft besloten de verdachte niet te schorsen. Hij is gewoon aan het werk


Natuurlijk wordt er door dik en dun voor de andere leden gezorgd

In 2006 was een werkgever gemiddeld 17.000 euro per ontslag kwijt. De overheid en het onderwijs gaven daarentegen gemiddeld 33.400 euro per ontslag uit. Het bontst maakte het de provincie Brabant, die 0fl te­recht belastinggeld gebruikte voor vertrekregelin gen. Een voormalig af­delingshoofd kreeg25 jaar een wel­vaartsvaste uitkering, terwijl hij recht had op twee jaar wachtgeld. Deprojectleidervan de uit de hand gelopen renovatie van het provincie­huis kreeg 225.000 euro mee. Een di­recteur bleef na haar vertrek voor ss procent op de loonlijst staan, zonder daarvoor te hoeven werken en een afdelingshoofd kreeg 50.000 euro ter compensatie van inkomensver­lies bijeen andere baan.
Het Brabants Dagblad moest 3,Sjaarprocederen om de gegevens te krijgen.
Maar aan de horizon, althans in Nederland, gloort enige hoop. Met betrekking tot de tsunami aan klachten over de fiscus merkt de Nationale Ombudsman, Bren­ninkmeijer, op dat de relaties tus­sen het rijk en de burger verhar­den, doordat de overheid lomp en respectloos met burgers omgaat. ‘Die verharding kan niet worden toegeschreven aan de burger’, al­dus de ombudsman. ‘Het overgro­te deel van de burgers deugt. De sleutel ligt bij de overheid. Die moet het goede voorbeeld in de samenleving geven.’
Niet onverstandig overigens van Brenninkmeijer om na zijn rol in de landmijn-affaire voor één keertje de overheid af te vallen op een punt van enig belang.
Volgens een studie van de Univer­siteit van Amsterdam inzake de ‘af­handeling’ van deze affaire stapelt de ombudsman fout op fout: het rapport noemen zij een onvolledig onderzoek dat op sommige punten inhoudelijk onjuist is en de belan­gen van klokkenluider Spijkers ne­geert. Crombag, emeritus hoogle­raar rechtspsychologie aan de Uni­versiteit van Maastricht: ‘Vooralsnog zou ik niemand aanraden om ten aanzien van een overheidsinstanrie als klokkenluider op te treden.’ ‘Nie­mand in Nederland is zo langen zo ingrijpend door de Nederlandse overheid gecriminaliseerd en zwart-gemaakt,’ stelt hoogleraar bestuurs­kunde Leo Huberts van de Vrije Uni­versiteit.

Omgeving domineren

Onze soort, Homo sapiens dus, heeft kans gezien haar omgeving te domineren zoals geen andere
dier- of menssoort dat vöôr ons ooit wist te realiseren. Wij zijn in staat delen van onze planeet te
be­wonen en prooien te bemachti­ gen, hoewel we daar met onze matig ontwikkelde zintuigen,
spierkracht, beharing en onder­ huidse vetlaag beslist niet op zijn gebouwd.
Ons bijzondere brein op. stelt ons in staat om met zelf ont­imi wikkelde hulpmiddelen in de merkt vorm van kleding, behuizing.en vaartuigen, vuur en bewapening te leven en te overleven waar we willen. te leven en te overleven waar we willen.
We deïnzen er zelfs niet voor te­It. rug onze leefomgeving in het ~ keurslijf te dwingen dat voldoet aan onze wensen en behoeften.
We ontginnen, branden, rooien en roeien uit, onrwateren en be­wateren totdat wij als soort maxi­maal profijt van ons ecosysteem kunnen trekken .
Des te verrassender is het dat onze soort, die meent - op enig in natuurgeweld, de beweging der hemellichamen en de dood na -alles onder controle te hebben, - zelf nog steeds onstuitbaar wordt gestuurd door miljoenen jaren oude mechanismen.
Partnerkeu­ze bijvoorbeeld. Voor velen zeker een onthutsende mededeling. De huidige mens wordt nog steeds in belangrijke mate ge­stuurd door zijn miljoenen jaren oude verleden als lid van een ja­ger-verzamelaar verband. Het no­madische jager-verzamelaar be­staan werd pas vanaf zo’n 10.000 jaar geleden geleidelijk ingeruild voor het verblijf in (semi)perma­ nente nederzettingen.
Sommige landbouwhuisdieren, maar zeker andbouwgewassen zijn nu eenmaal weinig mobiel.
Maar hoewel de mens heel ge­leidelijk vanaf zo’n 8000 jaar gele­den in grotere groepen is gaan sa­menwonen op een vaste woon­plaats, leefde tot voor enkele hon­derden jaren het merendeel van de wereidbevolking nog op het platteland in kleine gemeen-schappen. De grote trek naar de stad begon pas 100 tot 150 jaar geleden en dat proces is nog steeds gaande. Pas dit jaar woont voor het eerst de helft van de wereidbe­volking in steden.
De luttele duizenden jaren dat we jn ons mondjesmaat wagen aan het wonen in grotere samenlevings­ verbanden als steden is van te kor­te duur om enige evolutionaire invloed te hebben op ons erfelijk materiaal.
Natuurlijk is er altijd sprake van culturele evolutie, maar onze inborst is nog steeds die van een rondtrekkende jager-verzamelaar.
Bij sociale primatensoorten blijkt de emiddelde groepsgroot­te in hoge mate positief gecorre­leerd met de omvang van de her­senschors, met name de neocor­tex. Bij de mens is dit deel van de hersenen het sterkst ontwikkeld en vormt de ‘zetel van de hogere hersenfuncties’ zoals vooruitzien, beslissen, persoonlijkheid, rede­neren, abstract denken,kunst en taal. De maximale groepsgrootte in termen van sociale cohesie, or­ganisatie- structuur en welbevin­den .


Een mens kan nog steeds slechts een groep van 150 anderen aan

den is afhankelijk van de capaci­teit van de neocortex en bepaalt het aantal soortgenoten waarmee een individu door persoonlijk contact een sociale relatie kan handhaven.
Op basis van metingen aan her­senen van primaten vond de En­gelse onderzoeker Dunbar voor onze naaste verwant, de chimpan­see, een gemiddelde groepsgroot­te van 53,5. Voor de mens werd een gemiddelde groepsgrootte berekend van 147,8. Dat is 2,76 keer zo efficiënt als mag worden verwacht op basis van de ontwik­keling van de neocortex. Het houdt in dat de mens met 2,8 keer zoveel individuen tegelijkertijd kan communiceren. In de praktijk blijken discussiegroepjes dan ook veelal te bestaan uit 3,8 personen; een spreker en 2,8 luisteraars. Het gebruik van taal maakt dat op het zelfde moment met meer dan een ander individu kan worden geso­cialiseerd. Een voorsprong op de chimpansee en andere apen, waarbij het groomen in een één op één verhouding plaats vindt. Ook bij onderzoek aan jager­verzamelaargemeenschappen en andere nomadische stamverban­den telde men een gemiddelde groepsgrootte van 150. Een ver­trouwd getal overigens: de stan­daardgrootte van een zelfstandige Romeinse legereenheid was 120 tot uo legionairs en ook in demo­derne legers bestaat een compag­nie uit 100 tot 200 man, met een gemiddelde.van 179,6. een nederzetting van de Hutterites (een religieuze groepe­ring) is uitgegroeid tot meer dan 150 inwoners, vertrekt de helft van de mensen om elders een nieuwe gemeenschap te stichten. Ook in Nieuw-Guinea bestonden dorpsgemeenschappen uit zelden meer dan zo’n 150 inwoners. Meer kan onze neocortex niet aan.
De ervaring is dat bij een groter inwoneraantal de sociale cohesie en stabiliteit van de gemeenschap in gevaar komen. Bij grotere aan­tallen ontstaat-evenals in het be­drijfsleven — de behoefte aan een gelaagde hiërarchische ordening.
De clanstructuur dragen wij nog steeds met ons mee. Welis­waar leiden wij nu een sedentair bestaan, maar de clandynamiek vinden we in bedrijfsleven en openbaar bestuur nog volop te­rug. De clan staat centraal, leden van andere clans worden geme­den, onderworpen of geweerd.


Gesloten bestuurscultuur


Dat laatste wordt in Het Parool (17 maart) voortreffelijk verwoord door oud-burgemeester Ed van Thijn inzake de affaire rond wet-ouder Hennah Buyne: ‘Ik vind het een intriest gebeuren. Niet alleen voor Buyne, die inderdaad geen door de wol geverfde politica is. Maar ook voor de gesloten Am­sterdamse bestuurscultuur, die niet bij machte is gebleken een wethouder van buiten, met een uitstekende reputatie in de rech­terlijke macht, wegwijs te maken in het mijnenveld van de politiek.’


De clan is voor zijn inkomsten, voedsel en huisvesting volstrekt afhankelijk van het ecosysteem waarin het verkeert. Het clanlid­maatschap biedt bovendien be­scherming en steun. Ook voor de huidige, traditioneel levende ja­ger-verzamelaargemeenschappen is dat nog steeds het geval.
Maar de ontwortelde stedeling resteert slechts de sportvereni­ging, de werkkring en de straat. Zij zijn het nieuwe ecosysteem ge­worden voor andere clans, zoals de ingezetenen van gemeentehui­zen en ministeries. Hetzelfde geldt voor veel bedrijven, be­stuurselites en de gezamenlijke raden van bestuur en commissa­rissen van ‘onze’ grote onderne­mingen. Deze nieuwe clans ontle­nen hun inkomsten, machtsposi­tie en bestaansrecht aan ‘het volk’, hoewel veel moderne clanleden van dat laatste aspect nog weinig zijn doordrongen.
De clan is per definitie naar bin­nen gericht. Klantgencht opere­ren is voor de clan in principe on­natuurlijk. De burgers, het nieu­we ecosysteem, vormen nu de nieuwe middelen of bronnen van bestaan, maar staan zelf natuur­lijk geheel buiten de nieuwe clans structuur. De ontevreden gelui­den van de klanten van banken, verzekeringsmaatschappijen, sommige gemeenteafdelingen en overheidsinstellingen spreken boekdelen.
Sommige nieuwe stamhoofden, zoals ministers, burgemeesters en topambtenaren, beginnen zich dat te realiseren.

Maar tegen de natuur is het moeilijk opboksen.

Maarten Frankenhuis Is oud-direc­teur van Artis en voorzitter van de Raad van Advies van Zodiac Zoos. David Frankenhuls is pohticoloog.